dinsdag, januari 24, 2006

westwaarts

geen strippenkaart, tram te laat, ontmoeting gemist. aangevuld met enkele herinneringen.

tram

voort maakt de tram neemt alles mee in dendering
de rails hard getrokken lijnen als voren door straten
ligt kil op asfalt een stalen ros plat stil te getuigen
van een gepasseerd moment van ongeluk

totaal loss en loos was het alarm niet van de knieband echt verrot
ach laat ook maar
ze liggen er nu eenmaal

lokt de rails wielen trekt voert remt en legt de fietser neer
pardonloos mededogen niet nooit en vergeet het maar
trekken rails lijnen van verderf door een stad ruik ik de lijken

van kadavers van momenten

rijdt de rotte trein spoorloos verloren door de stad veel te laat
of te vroeg
want nodig en overtijd altijd samen te laat staan stil ontspoord verdwenen

strip te weinig stevige mannen van angstboezems zonder veel hersens bekijken kaarten en wensen een identiteit. Liefst die van jou

bestaat de tram zinloos vol mensenafval van de stad te lui voor de fiets te lam om te lopen te loops voor de trein te oud voor respect. En zijn zwartrijders vaak wit

schampt en duwt hij doodt de tram de kunstenaar en architect aanslag op jonge meiden oude taarten en een jongen zoals ik, bijna

smeek verlang en hunker ik: mag de tram dood?
ach laat ook maar
ze liggen er nu eenmaal

donderdag, januari 19, 2006

Tijdgeest

langzaam brokkelen ouders af.

gebroken

breekbaar haar bestaan
lijmt zij gebroken botten
overleeft zichzelf uit overtuiging
in het mentale moederdiermoeras

gaat de strijd aan met wilde wanen
die haar volgen en verknippen
ondergaat als wezen een leven
waarin een koppig karakter tragisch verzuipt

rust in de eenvoud
en eenzaamheid van de waanzin
ligt opgesloten in haar barsten

ijsbeert het moederdier
door ontluisterend decor
over vloeren van ijsschotsen
na de ziel de heup nu ook de arm in brokken
wordt zij stukje bij beetje minder mens
wordt zij stukje bij beetje meer dier

almaar meer moederdier

maandag, januari 16, 2006

gefeliciteerd

een moeilijk verhaal deze keer. Over iemand als ik. Of mijn vader. Of beiden.

Hans zijn wij!

meneer pastoor is een schaapje kwijt
het voetvrijt met de wetenschap
onder aan de berg van meneer Pieter
op een weide voor de stadsmuur

meneer pastoor is een schaapje kwijt
ouderdom en grijsheid ravotten samen
het schaapje achterna
een weg terug bestaat niet

meneer pastoor houdt van preken
de waarheid is vervelend
maar moet altijd verkondigd
want zonder waarheid geen geloof


Hans galoppeert door het dal met de wijn
de dagelijkse draverij doet hem goed
de ledematen ontstrammen
en ook het gemoed laat wat los

aan het daleind een vlakte
een knooppunt van culturen
een Romaanse kerk als een woeste stier aan de einder
geel graan wuift naar het oosten
de nacht valt en begint te vreten

aan het gras onder het schaap

barst!
barst barst barst!
barst de kop van Hans uit elkaar
baart de tijd drift van verdrongen emoties
tranen van lucht worden blokken zout
bijten aan de ziel
valt het schaap Hans ten prooi
hompen vlees verscheurd bebloeden handen

het bloed, het vocht, zijn tranen rood
dus toch, want Hans is mens

snijdt de celdeling weg
ontdoet het lijf van zijn organen
blijkt het bloed toch tranen
rest nog de geest, de kracht, het verlangen
en meer nog verbondenheid, sterker dan ooit
onzichtbaar

want als de dood ons samenbrengt
vloeit alles wat vloeien kan
naar ons middelvliedend punt
(-dat kunnen wij alleen!-)
onze navels, lidtekens van doorgesneden banden
met moeders, dood of gestoord, onomkeerbaar
geen weg terug

is er alleen wat Hans ziet
is er alleen wat Hans voelt
voelt Hans meer dan hij ziet

voelt Hans meer dan hij voelt

maandag, januari 02, 2006

heel nieuw

bestond er een museum voor oude jaren, had ik daarover geschreven. Nu moeten jullie het met Den Haag doen in een nieuw jaar.

dame aan het strand

na de zee, het strand, het duin, de stad
leidt een schamel bestaan aan zilt water
in angstige afwachting op wat komt

schittert de dame aan de vooravond van morgen
dreunt in de verte de onstadse aarde
en reeds verkracht een salonexplosief maagdelijke lucht
…het aftellen neemt zijn aanvang…

afgeteld dan als een zak grauwe knarren
vindt een oud jaar bruut de dood
spat scheurend staal uiteen
in de jonge ochtendogen van een vers jaar

kijken koppen grimmig de rook in
wordt de straat bewerkt met bebiedinamiet
neemt een schim van niemand in het bijzonder
het aan tramrails verankerd recht
tot misbruik van de stad

krijgen gezichtlozen kwijlend een kleur
bij ontsteken van een vreugdevuur
blijft een trommelvlies minutenlang gezwollen
van het ploppen van in lijnen gelegde kurken

langzaam barst de stad dan
een dame vol ingehouden agressie
Stad zonder beer
een laf stuk pluimvee in het vaandel
Stad als dame op hoge hakken
drentelend door de schijt van Fifi

een naakte dame op sokken
een naakte dame zonder dromen
een naakte dame zonder kloten

een appèl aan de eeuwige middelmaat
van een leeuw zonder tanden in een burqa
een brulboei in het duister

geen ziel
geen charisma
geen publiek