woensdag, april 26, 2006

Klappen

Stel je lichtheid voor. Een lucht vol klappende vlinders. Een mier die onderaan de wereld de hele massa op zijn schouders neemt.

Applaus

liefdevol staart een lijk uit de kast mij aan
alsof een vlinder applaudisseert in de lucht
voor niemand in het bijzonder

alsof de mier geen zware broodkruimel draagt
maar een baksteen torst en
-ach waarom ook niet?-
de wereld op zijn kop

alsof een onbestemd verlangen wedijvert
met de draagbare versie
van de lichtheid van het bestaan

maandag, april 24, 2006

Op weg naar beter

Voor Doreen

Vilt

vol zit haar hoofd van vilt
de wol van het schaap verklontert
met draden uit het leven


gebouwd op een verleden van boter
verwachting en verlangen instabiel
vervallen relaties in giftige kluwens

liever zou zij weten
dat de vrouw van haar vader
ouder was dan zijzelf
en geen secretaresse…

liever zou zij zien
dat haar hoofd niet vol was
van vragen gedoofd door jointjes
maar van de schoonheid van het leven

liever zou zij de rommel in haar huis
samen met de wanorde in haar leven
vergruizen, vermalen, vervilten en verdraaien
en plaveien als voetpad voor een nieuw bestaan

donderdag, april 20, 2006

Tussen gisteren en morgen

papieren na diefstal weer terug. t kost wat, maar dan heb je ook wat...

blues van Poes

de kerngedachte van de Yank over Iran
drijft nieuws tot waanzin
en logica valt van zotheid uit elkaar
als Liezewoes van de Poezewies haar bestaan betwijfelt

een lange teen steekt uit mijn puntvoet
een lelijke negerin
gaat er op staan
getergd als ik ben
op weg tussen de kassa en de muur:
de ambtenaar en de anarchist
beiden rijp voor de slacht

weer een dag als geen ander
zonder biezen die gepakt werden

tijd voor meer leven
zonder bestaan verpakt in codes
maar gewoon:
eten als je dorst hebt
slapen als je honger hebt
en pardoes hard vrijen als klanten zeuren

maandag, april 03, 2006

Pigeon Blues

Er gebeurt niets, helemaal niets, hoewel...

Onverzonnen


windkracht 7 geeft het vers vleugels
hoog sleurt een vlaag het vel mee
onelegant maar verheven
naar hoge takken van een boom


en weer kruist de dood mijn pad
een duif geplet door een wiel
aangevlogen tegen een gevel
ontkoerst door een windvlaag
vergiftigd door het klimaat

ik weet niets, het zegt mij weinig
maar steeds ligt de dood op die plek
met vierkante meters levenseinde

vol schiet mijn herinnering met oude wezens
die boltaarten in hun gezicht stoppen
als wilde dieren verzot op zoet

de nacht slagregent modderbaden
hevig en vol vocht
maar onder de regen door
kruipt de larf van de vuurvlieg
terug in zijn nog ongelegde ei

en vanaf de rand van de rivier zien wij toe
hoe een muur instort en dingen verdwijnen