Spanje 2
Jack Kerouac op zak, halfweg naar nergensOn the roadzwarte stieren dwalendoor een goudgeel glooiend landschaphier en daar een plukjeschaduw van een steeneiken boven mij dendert de zonzijn hitte naar benedendroog is hetblauw geel en stoffig heetzwart brandt asfalt blaren in de autobandenmijn voeteneen stuwmeer ijskoud water lacht me uitonbereikbaar
Spanje 1
Juan klom weer, op halve longkracht!Manzanares Pedrizavan die momentenblauw en drooggeurt spanje naar woestijn en eucalyptusen komt een man zonder long tot leven van die momentenna en dag zandstenige kalkweer boven bij de autoonder een bijna volle maaneen vertrouwd concert grigris zeer herkenbaardeze momumentale momenten herbeleefdop een plein in de zwoele nachtkijk ik naar boven en vind ik een verwijtende blikvan een nest eigenwijze ooievaarsveilig vanuit hun toren raakt mijn bier open wenst de ober mijeen goede nacht
een oude tank langs de kant van de weg
een soort Nederlander met autopech in een soort Belgie...Dodgehet mens zonder orengeboren uit een varken en een zak cementwoont in een diepe spleet in de aardehet mens zonder orenrijdt acht cilindersoud staal van amerikaanse makelijonbehouwen duurzaamheidhet mens zonder oren is blij dat hij weer rijdtna dagen zoeken naar draaiende delenvoor zijn helsche machineveel zweten en een mooi verhaal...
verhuizing
een hele onderneming...meer grasze namen zichzelf te grazen op een plek zonder toekomstdachten na over voorjaren lang vers grasgegegeten herkauwd verteerdze kregen kinderenzoogden verzorgden beschermdenmaar vreesden het dorre bestaan dat komen zoude visionair van het stelnam een besluiteen landverhuizing om aan honger te ontsnappenzwierven zij uitop weglangs asfaltwegen en woudencampings en koeienweidenrivieren trosterendtot zij een nieuwe onderkomen vondenmet kuithoog graspaarse bloemen van de klaveren een fraai uitzicht op het kerkhofgroen gras was weer zeker zomers lang
getekend door het leven
schuldaan beide kantenvan het geluk staat een man met kreukelsin zijn zielvecht een man tegen gedachten aan schuldaan het momentdat niet hij de baas wasmaar het noodlotdat toesloegen meer nog dan hemzelfzijn maat verminktealsof het uitmaakt hoe het kwam